BOUWEN IN ONVOLTOOID VERLEDEN TIJD

17-10-18

In een stad waar bommen en bureaucratie wijken veranderden in onsamenhangende lappendekens van baksteen en beton, vult architect Nico Alsemgeest de gaten op.
Laverend tussen overheid, aannemers, opdrachtgevers en bewoners lijmt hij de stad weer aan elkaar.

Pen, liniaal, papier

Op zijn bureau is geen computer te bekennen. Met vaste hand tekent hij vormen op een vel papier. Waar de lijnen elkaar kruisen, noteert hij een berekening. Terwijl de 21e eeuw op de computers van zijn medewerkers voortraast, geeft Alsemgeest de voorkeur aan pen, liniaal en papier. ‘Andere generatie hè. Ik heb wel geleerd om op een computer te tekenen, maar geef in mijn deel van het werk de voorkeur aan schetsen.’

De familie Huisman

Dat Alsemgeest een fascinatie voor het verleden heeft, blijkt niet alleen uit zijn ambachtelijke werkwijze. Nog voordat zijn projecten ter sprake komen, trakteert hij op een geschiedeniscollege over zijn kantoor. ‘Dit pand is gebouwd door de familie Huisman, een Joodse familie die vóór de oorlog een chique kledingwinkel op de Hoogstraat bestierde. Die winkel was een begrip in die tijd, maar werd samen met de rest van de Hoogstraat weggebombardeerd in mei 1940. 
De familie heeft de oorlog overleefd en besloot op deze plek een nieuw pand te bouwen. Mijn kantoor zit op de etage waar vroeger het naaiatelier gevestigd was. Zie je die enorme dakramen? Die zijn speciaal ontworpen om de naaisters van noord daglicht te voorzien. Dat vind ik geweldig.’

Bouwdiplomaat

Alsemgeest Design & Build specialiseert zich onder meer in zogenaamde inbreiprojecten: het ontwerpen en ontwikkelen van gebouwen op complexe locaties in de stad. Dat vergt meer dan bouwkundig inzicht alleen. ‘Als je bijvoorbeeld een gebouw tussen twee historische panden ontwikkelt, moet je eerst beslissen of je de stijl van die panden doortrekt in je ontwerp of het over een moderne boeg gooit.’
‘Dat is in principe een architectonische afweging, maar nadat je die keuze gemaakt hebt, krijg je te maken met allerlei partijen, procedures, bestemmingsplannen en gemeentelijke organen als de afdeling Stedenbouw en de commissie Welstand en Monumenten. 
Daarnaast hebben zowel opdrachtgevers als aannemers hun eigen specifieke eisen en moet je soms ook nog bij de buurtbewoners op de koffie om uit te leggen hoe de bouwkundige vork in de steel zit. Kortom, je bent niet alleen architect, maar in zekere zin ook een diplomaat.’

Ervaring en betrokkenheid

Alle neuzen dezelfde kant op krijgen, is dus essentieel voor het welslagen van dergelijke projecten. Maar hoe doe je dat? Alsemgeest hoeft niet lang na te denken. ‘Ervaring en betrokkenheid’, antwoordt hij resoluut. ‘Ik weet zo langzamerhand wel hoe de hazen lopen in dit wereldje, ben net 60 geworden, dus laat me niet zo snel meer gek maken. Daarnaast moet je constant een vinger aan de pols houden, zodat je op tijd bij kan sturen. Die betrokkenheid is kenmerkend voor onze werkwijze.’

Coolhaven

Dat uit zich ook in een prachtig project in de wijk Coolhaven: ‘Daar bouwen we 38 woningen. De opdrachtgever is een vastgoedbelegger die ons, aansluitend op het ontwerpwerk, heeft verzocht om de directievoering en het toezicht op ons te nemen én om het bouwproces in zijn geheel te coördineren. Als eerste actie verminderden wij de aangekondigde meerkosten. Nu loop het op rolletjes. In 2019 gaan we opleveren.’

Bouwen zonder goede visie

Wanneer Alsemgeest dieper ingaat op objecten die zijn architectenhart sneller doen kloppen, stapt hij in een tijdmachine. ‘Ik zou er veel voor over hebben om een dag in het oude Rotterdam te kunnen lopen. Kijk nou eens naar het tijdperk van het Interbellum; toen zaten de binnenstad en direct aanliggende wijken stedenbouwkundig mijns inziens beter in elkaar dan vandaag de dag. Als er gebouwd werd, gebeurde dat volgens een bepaalde visie en vaste regels. Tijdens de wederopbouw is daar de klad in gekomen. De stad is toen opgebouwd zonder een goed uitgewerkt idee. Eind jaren 80 is de boel deels opnieuw op de schop gegaan, maar de aanpak was en is nog steeds veel te fragmentarisch.’

‘Tranen in mijn ogen’

‘Er is veel niet goed gegaan in deze stad. Na het bombardement en de wederopbouw hebben grootschalige renovaties in de jaren 80 en 90 diepe sporen achtergelaten. Ik moet eerlijk bekennen dat ik daar destijds ook aan meegewerkt heb. Oude huizen werden omgebouwd, zodat er twaalf kleine appartementjes in pasten. Als ik nu van die mooie historische gevels zie waar stalen balkons aan gehangen zijn en lelijke dakopbouwen van Trespa aan zijn toegevoegd, dan springen de tranen me in de ogen…’

Stadsbouwmeester gezocht

‘Op de afdeling Stedenbouw in Rotterdam werken nog maar weinig mensen. Voor zo’n stad bij lange na niet voldoende. Er zitten overigens wel een paar heel goede stedenbouwkundigen tussen. 
Als dit aantal op peil gebracht zou worden en er daarnaast een soort van stadsbouwmeester wordt aangesteld die een alomvattende visie bewaakt, kan Rotterdam grotere stappen zetten. 
Bovendien geeft zo’n visie de architecten een duidelijk handvat voor wat wel kan en wat niet kan. De tijd die we daarmee winnen, kunnen we steken in dat wat we het liefste doen: mooie gebouwen bouwen.’

Meer nieuws