De goeie gekte
18-03-20
In de serie Tegen De Richting In Met… zoekt onze Spookrijder Marco Hendriks met Rotterdamse ondernemers naar díe levensbepalende momenten waarop zij tegen de richting in gingen. Op de fiets natuurlijk! Een Spookrijder weet dat hij op het goede spoor zit als de gesprekspartner bij de lancering van een nieuw plan naar het voorhoofd wijst. De dat-kan-helemaal-niet-gedachte is een Spookrijder dan ook vreemd. De totstandkoming van Theater Walhalla is daar het levende bewijs van…
Directeur Harry-Jan Bus vertelt: ‘Het was onder meer SP-raadslid Theo Coşkun die zijn wenkbrauwen fronste toen wij in 2006 onze ideeën over een theater op Katendrecht, een no go-zone indertijd, kenbaar maakten. Mijn vrouw Rachèl raadde hem nog aan om van die SP-tomaat een citroen te maken, hahaha. Theo was er overigens óók als eerste bij om zijn verkeerde inschatting ruiterlijk toe te geven.
Tientallen, zo niet honderden naoorlogse plannen sneuvelden in de ambtelijke molens van de Coolsingel, maar het plan van Harry-Jan en Rachèl om op Katendrecht een theater neer te zetten, hield stand. Het echtpaar trok zich niets aan van Katendrechts dubieuze imago en liep die tijd, vermomd als Don Quichot en Sancho Panza, de deur van het Rotterdamse stadhuis plat.
‘De Coolsingel stond in die jaren echt met z’n kont naar Zuid toe. We hebben moeten lullen als Brugman, maar eerlijk is eerlijk: het waren horecaondernemers Dorine de Vos, Hans Loos en Daan van der Have die in de jaren 90 al de mogelijkheden aan de Kop van Zuid zagen.
Zij hebben met hun Hotel New York echt pionierswerk verricht. Hans en Daan zijn fietsvrienden van me. Tijdens onze talloze fietsrondjes in de Hoeksche Waard maakten ze me attent op de potenties van Katendrecht op cultureel gebied.’
Harry-Jan legt uit dat het nu zo hippe Katendrecht in die jaren een troosteloze indruk gaf. Werkelijk niets appelleerde aan kunst of cultuur. Met de hoeren was ook het nachtleven uit het straatbeeld verdwenen en zonder nacht geen dag en zonder dag geen straat.
Tegen de richting in gaan, is een middel. Nooit een doel op zich. Harry-Jan overtuigde de gemeente echter van de magneetfunctie van kunst en cultuur, en toen de woning-corporaties en projectontwikkelaars het initiatief eenmaal ondersteunden, ging het hard.
‘Oorspronkelijk hadden we ons oog laten vallen op de Kantine Walhalla waar we nu zijn, maar deze ruimte was toen nog écht in gebruik als kantine. Toenmalig PvdA-wethouder Hamit Karakus was ooit werkzaam geweest bij Atta Makelaars. Hij wees ons op een beschikbaar pand aan het Deliplein waar gokpaleis Las Vegas was gehuisvest. De geschiedenisboekjes leerden me dat het pand voor het oorlog dienst deed als danspaleis dat luisterde naar de naam Dancing Walhalla. Rachèl en ik wisten genoeg. Zo moest het zijn!’
Spookrijders en stoute schoenen, da’s een combinatie als een Rotterdammer en mouwen. De oorspronkelijk uit Stampersgat komende Harry-Jan is zo eerlijk om het (althans zíj́n) Spookrijdersgehalte enigszins te nuanceren.
‘Ik voel me Rotterdammer, maar Rachèl is de Rotterdammer. Je vindt dat ook in onze karakters terug: ik ben meer de verbinder en Rachèl… die heeft in een punkband gespeeld, dus dan weet je het wel, hahaha. Die trekt zich niets aan van een mening van een ander. Zij is de échte Spookrijder van ons twee, maar uiteindelijk blijkt haar vrije, eigenwijze geest dus perfect te passen bij mijn coöperatieve karakter. Dus die foto van zojuist, bij jou achterop de fiets, da’s een metaforische weergave van mijn huwelijk, hahaha…’
Pas in 2008 werden de woorden van 2006 geconcretiseerd in daden. Ook de openingsdag van Theater Walhalla voldoet aan alle voorwaarden die de Spookrijdersleer ons voorschrijft.
‘We openden de deuren op maandag 8 september 2008. Die dag wordt officieus gezien als het officiële begin van de kredietcrisis. Begonnen wij dus dat theatertje in die probleemwijk waar je nog niet dood gevonden wilde worden. Door de crisis kwam ook de Kantine leeg te staan: die werd ons dus in de schoot geworpen. Een Spookrijder moet ook af en toe een beetje geluk hebben’, knipoogt Harry-Jan.
Springen in het diepe, spelen met vuur, stoute schoenen. Ik hang aan Harry-Jans lippen, maar hij waakt voor een té romantisch beeld. Hoe artistiek het paar ook tracht te zijn en te blijven, ook Rachèl en Harry-Jan hebben zich te houden aan een deugdelijke bedrijfsvoering, waaronder een gezond financieel plan. De gemeentelijke subsidie dekt slechts voor een kwart de begroting, de overige 75 procent komt uit de inkomsten van de kaartverkoop, horeca, verhuringen en van sponsors en donateurs. Desondanks weet Theater Walhalla zich geïnspireerd door een heilige culturele missie die in de diepste kern een onvervalste Spookrijdersgedachte behelst.
‘In de huidige tijd van vluchtige oppervlakkigheid en algehele vervlakking streven wij in de programmering naar authenticiteit, naar eigengereidheid, naar puurheid. We zijn altijd op zoek naar de goeie gekte. We willen vooral onafhankelijke denkers blijven en volgen onze intuïtie.’
Een avondje Walhalla is inmiddels een begrip geworden. Walhalla is een spiegel waarbij het spiegelbeeld per definitie afwijkt van je zelfbeeld, omdat Walhalla de rafelrandjes opzoekt van het toneeldoek dat cultuur- en kunstminnend Nederland heet.
De ogen van Harry-Jan twinkelen als hij een link legt tussen zijn theater en zijn Rotterdam. ‘Dat kan alleen hier ja, daarvan ben ik écht overtuigd geraakt. Amsterdam is letterlijk en figuurlijk volgebouwd. Ik wil dan ook graag een lans breken voor de Rotterdamse ondernemers. Die zijn een niet te onderschatten factor van het grote Rotterdamse succes. Zo telt de Businessclub Walhalla momenteel 120 bedrijven!’
De nee-knikkers, koudwatervrezers en wenkbrauwenfronzers hebben moeten toezien hoe Katendrecht, mede onder aanvoering van Rachèl en Harry-Jan, uitgroeide tot een lokaal succes met landelijke uitstraling. Kunst en cultuur bleken dé katalysators, precies zoals Harry-Jan het in 2006 al voorspelde.
‘Wij hebben ook de Nacht van de Kaap en de Ronde van Katendrecht geïnitieerd. Op culinair gebied begonnen wij De Matroos en het Meisje in een tijd dat geen enkele restauranthouder in het centrum bereid was zich op de Kaap te vestigen. En nu staan ze allemaal in de rij. Je hebt dus echt lef, doorzettingsvermogen, geloof, discipline en heel veel inzet nodig om iets te behalen waarin je gelooft.’
De geestelijke gezondheid houdt Harry-Jan in stand door als fervent fietser en schaatser een sportief en verantwoord leven te leiden. Op het podium mag hij nog altijd graag zijn kunsten vertonen als frontman-met-accordeon van de muzikale cabaretgroep De Tunes. Harry-Jan is overduidelijk van meer dan één markt thuis en weigert zich in een hokje te laten stoppen.
Aan het eind van de rit is een Spookrijder een forel die tegen de richting in moet blijven zwemmen om niet kopje onder te gaan: als leidinggevende van een theater, op de racefiets of schaats, maar ook in de rij van de Albert Heijn of tijdens de subsidieonder-handelingen met de gemeente Rotterdam.
Een romantische spookrijdende bohémien of niet, uiteindelijk voert het pragmatisme van alledag de boventoon en daar hoort doodgewoon lekrijden ook bij. Een Spookrijder met Rotterdams DNA repareert dat ouderwets met een teiltje, een stukkie schuurpapier, wat pleisters, solutie die aan je klauwen blijft plakken en een paar bandenlichtertjes. Maar dat allemaal wél op het hoofdpodium van Nederlands meest eigenwijze theater met de hulp van Harry-Jan Bus, Spookrijder op zoek naar de goeie gekte.