‘IK KOM UIT EEN ROOD NEST’

24-05-18

Ook al stond zijn wieg in Limburg, advocaat Herman Verberkmoes voelt zich Rotterdammer in het diepst van zijn wezen. Sinds 1965 is Rotterdam zíjn stad en dat houdt hij graag zo.

Feyenoord

‘Mijn vader was mijnwerker. Vanwege de sluiting van de mijnen verhuisden we in 1965 naar Rotterdam. Hij kon aan de slag in een golfkartonfabriek die destijds naast De Kuip stond. Daar is zijn liefde voor Feyenoord begonnen. En die ging heel diep. Mijn vader is zolang ik me kan herinneren suppoost bij Feyenoord geweest. Later ging hij ook in het Sportdorp wonen, om maar zo dicht mogelijk bij De Kuip te zijn. Die man leefde voor de club. Toen hij overleed, kwamen directieleden van het stadion naar zijn uitvaart. Zelf heb ik wel een seizoenkaart, maar mijn clubliefde gaat niet zo ver als die van mijn vader.’

Rood nest

‘Ik kom uit een rood nest. We waren lid van de PvdA en de vakbond, lazen de VARAgids en het Vrije Volk en mijn vader was lid van de onder-nemingsraad. Die sociale bewogenheid heeft er voor gezorgd dat ik uiteindelijk de advocatuur ben binnengewaaid. Als kind wilde ik postbode worden. De vader van een vriendje was dat en die was altijd al om twee uur thuis. Dat leek me geweldig! Toen ik ouder werd, twijfelde ik tussen journalist of advocaat. Ik wilde optreden voor groepen aan de onderkant van de samenleving die het moeilijker hebben dan jij en ik. Daarom koos ik voor de advocatuur. Dat linkse dat ik van huis uit heb meegekregen, zit er nog altijd wel in.’

Huwelijk op liftafstand

‘Ik woon in hartje centrum: mijn vrouw woont op de zeventiende etage, ik op de derde. We hebben een huwelijk op liftafstand en dat bevalt ons uitstekend. Twee keer per jaar gaan we samen op vakantie, altijd naar Kuala Lumpur. Een stad die qua diversiteit van de bewoners vergelijkbaar is met Rotterdam. Alleen zijn ze daar wat verder in de onderlinge acceptatie. Ze vieren elkaars feesten; zo ver zijn we hier nog niet. Rotterdammers schelden vaak op hun stad, maar ondertussen zijn ze er hartstikke gek op. Ook al is er veel discussie over integratie, toch leven al die nationaliteiten best goed samen. Helaas proberen de media ons iets anders aan te praten, maar Rotterdam is een heerlijke stad om te wonen en te werken. Een stad die je uitdaagt en prikkelt, elke dag weer.’

Je hebt wel wat weg van Thé Lau…

‘Dat zeggen wel meer mensen, maar ík leef nog! Ik heb trouwens veel met muziek. Alle grote bands heb ik wel gezien: The Stones, U2, noem maar op. Nu heb ik een clubkaart van 25 euro voor tien concerten in Rotown. Kleine, vaak beginnende bands, hartstikke leuk. Is het niks, dan ga je na twee minuten weer weg. Ik weet mijn weg wel te vinden in de Rotterdamse horeca. Mijn vrouw heeft 25 jaar bij Café Pol gewerkt, waardoor de horeca voor ons heel laagdrempelig is. Iets té laagdrempelig, vrees ik, haha!’

Advocatuur 2.0

‘Ik houd kantoor in het Regus Business Center op het Weena. Mijn cliënten zijn vooral mkb’ers en particulieren. Zij krijgen heldere adviezen op maat en waar nodig praktische begeleiding bij een juridische procedure. En mijn persoonlijke nummer! Ik werk alleen, noem het advocatuur 2.0. In dit pand zitten zeker tien zelfstandige advocaten, waardoor we alle specialisaties in huis hebben. Maar we hebben geen chique kantoor met duurbetaalde secretaresses en dat is merkbaar in ons uurtarief. Van de 2500 advocaten in Rotterdam – er zijn meer advocaten dan bakkers – werkt zo’n 60 procent op deze manier. Ik doe het zo al zeven jaar. Daarvoor had ik zelf zo’n chique kantoor, in het Witte Huis. Achter de klok was de spreekkamer. Ik miste de vrijheid om mijn eigen keuzes te maken, nam een sabbatical, heb daarna alles opgezegd en ben alleen verder gegaan. Geen dag spijt van gehad.’

Meer nieuws