Algemeen nieuws

TNO: ‘Maakindustrie is motor voor innovatie en export’

06-04-23

De maakindustrie is bovengemiddeld innovatief en productief, cruciaal voor het oplossen van maatschappelijke uitdagingen én de exportmotor van de Nederlandse economie. Dat komt naar voren uit het TNO-rapport De waarde van de Nederlandse industrie.

TNO’s CEO Tjark Tjin-A-Tso reikte het rapport op 4 april uit aan voorzitter Ingrid Thijssen van VNO-NCW en voorzitter Theo Henrar van FME. De onderzoekers hebben becijferd dat de Nederlandse maakindustrie goed is voor 12 procent van ons BBP en doorslaggevend voor de export. ‘De top drie van exporteurs van in Nederland geproduceerde goederen en diensten zijn: de chemische industrie (40 miljard euro), de voedingsmiddelenindustrie (39,6 miljard euro) en de machine-industrie (29 miljard euro).’

Maakindustrie heeft bredere betekenis

Nederland moet de maakindustrie koesteren en de ruimte geven, is de boodschap van het rapport: ‘Naast de vele zakelijke dienstensectoren, publieke diensten als zorg en onderwijs en landbouwactiviteiten, maakt een sterke industriële basis de Nederlandse economie schokbestendig. Een diverse economische structuur zorgt immers voor risicospreiding in geval van verstoringen of een crisis.’

De industrie heeft daarnaast een bredere betekenis voor de Nederlandse economie dan alleen de eigen productie en export: ‘Veel kennisintensieve, specialistische zakelijke diensten (onder andere ingenieurs, consultants en juristen), handel, transport en logistieke dienstverleners zijn namelijk nauw verweven met de industrie en spelen derhalve een rol in de ondersteuning van internationale waardeketens.’

Concurrentiekracht staat onder druk

VNO-NCW-voorzitter Ingrid Thijssen zei in een reactie: ‘We hebben een ijzersterke maakindustrie met prachtige mkb-bedrijven en wereldwijde spelers. Dit rapport brengt dat treffend in kaart. Van coatings, chipmachines, chemie, staal tot nieuwe machines en voedingsmiddelen. We hebben veel om trots op te zijn en de maakindustrie levert veel welvaart.’

‘Tegelijk is dit geen vanzelfsprekendheid en staat onze concurrentiekracht onder druk’, aldus Thijssen. ‘Bijvoorbeeld door de hoge energieprijzen, trage vergunningverlening en vertraagde aanleg van nieuwe duurzame infrastructuur. Met elkaar moeten we hier komende jaren oplossingen voor vinden, zodat we innovatief blijven, versneld verduurzamen én zorgen dat we niet te afhankelijk worden van andere continenten en landen.’

Grote keuzes

De Nederlandse maakindustrie heeft in potentie een gouden toekomst, maar die is niet vanzelfsprekend. ‘Een klein land moet grote keuzes maken’, adviseren de opstellers van het onderzoek. ‘Dit begint met bepalen waar we goed in willen zijn en vervolgens welke posities we in de nieuwe, toekomstige waardeketens kunnen innemen. Een stip op de horizon is nodig. Dit vraagt van de industrie zelf om zich dan aan te passen en open te staan voor disruptieve veranderingen.’

Het transformeren van bestaande industrieprocessen loopt tegen grenzen aan, waarschuwt TNO. Daardoor zijn pijnlijke keuzes noodzakelijk en zal afscheid genomen moeten worden van oude technologieën die niet waardevol omgevormd kunnen worden. ‘Maar bewegen

naar nieuwe activiteiten is wat anders dan ophouden te bestaan. Er staat een andere waarde-creatie met een nieuwe productie tegenover, waarvoor innovatief ondernemerschap nodig is.’

Maar de industrie kan het niet alleen. TNO pleit voor ‘sturing op vernieuwingsdrang, verandervermogen en burgerbetrokkenheid om een nauwere samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen én de burger’ te bewerkstelligen. Plus ‘een consistente langetermijnvisie’ voor ‘robuuste investeringen van de overheid, industriële bedrijven en ondernemers’.

Meer R&D-investeringen nodig

‘Dit rapport bevestigt nog eens het feit dat de maakindustrie van enorme waarde is voor de Nederlandse economie. Het laat duidelijk zien dat het bedrijfsleven het gewicht van de investeringen in R&D in Nederland draagt en innovatie is cruciaal voor de mondiale concurrentiekracht van de industrie’, zei Theo Henrar, voorzitter van FME, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie.

‘Maar we weten ook dat deze waarde van de maakindustrie niet vanzelfsprekend is en onder druk staat. Doordat we bijvoorbeeld onze doelstellingen op het gebied van innovatie, R&D-uitgaven als % van BBP, bij lange na niet halen. Het risico van de-industrialisatie ligt daarmee op de loer en dat heeft negatieve gevolgen voor de Nederlandse economie.’

(foto Kadmy/AdobeStock)

Meer nieuws