Verdwenen dagbladen: Het Rotterdams Nieuwsblad

16-12-16

Journalist Jan D. Swart beschrijft in vier edities van Friends in Business de ondergang van de Rotterdamse dagbladen. In dit laatste deel de bijzondere geschiedenis van het Rotterdams Nieuwsblad.

De Oude Binnenweg begint op de hoek van het Eendrachtsplein en schenkt het hart van de stad als enig straatje de klassieke sfeer van het vooroorlogse Rotterdam. Wonder boven wonder laten de brisantbommen van de nazi’s in mei 1940 de kroegjes en oude panden geheel intact.

Tot in het begin van de jaren 60 kan men de Oude Binnenweg zelfs vanaf de Coolsingel inrijden. En juist daar, op die hoek, waar je net niet wegwaait, wacht een joekel van een pand met op het dak, als spotlight van de stad, een lichtkrant met voorbijschuivende teksten naar het sinds 1928 bestaande voorbeeld van The New York Times.

Bij hot news drommen de binnenstadwandelaars in Rotterdam zich samen om in staccato te lezen wat er op dat moment elders in de wereld gaande is. Men aanschouwt het als een technologisch wereldwonder. Het Rotterdamsch Nieuwsblad onderscheidt zich er op indrukwekkende wijze mee van Het Vrije Volk, De Rotterdammer, De Maasbode, De NRC en het Rotterdamsch Parool. 
Het immense pand aan de Schiedamse Vest (later Coolsingel) is van na de oorlog.

De eerste kranten lopen er pas vanaf 15 april 1946 van de pers. Tot grote opluchting van de werkloze journalisten, die meer dan een jaar lijdzaam hebben moeten wachten tot de Commissie voor Perszuivering het verschijningsverbod had opgeheven. Er zat een oorlogsvlekje op het RN.

Journalist Joris Boddaert noemt het in zijn publicatiereeks ‘Rotterdam 50 jaar geleden’ onomwonden een foute krant. In elk geval een krant met journalisten die met een aan God gevraagde vergiffenis hun weeksalaris veilig hadden gesteld door verplicht gemankeerde artikelen onder Duits toezicht te publiceren.

Maar was het nog wel een krant? Volgens Boddaert in februari 1945 niet meer dan een miezerig velletje dat voor een groot deel gevuld was met berichten onder toezicht van de opperbevelmeester van de Duitse weermacht. ‘Aanvallen bij Pyritz opgevangen’, luidt de optimistische kop van het RN op 9 februari 1945.

Symptomatisch voor de eenzijdige nieuwsvoorziening, ofschoon in dat nummer ook een haargroeimiddel wordt aangeboden en te lezen is dat dominee Westmijne de dienst leidt in de Remonstrantse Kerk.

Het laatste oorlogsnummer van het RN onder de directionele leiding van de eigenaren J. Kars en L. Evers verschijnt op 23 februari 1945 en kost vijf cent. Reden staking: papierschaarste. Na de oorlog worden beide heren door de Commissie voor Perszuivering tien, later teruggebracht tot vier jaar geschorst. Een schijn­vonnis, want als het RN in 1946 weer verschijnt is de advocaat van het tweetal (mr. J. J. Fokma) de eigenaar met hun geld.

Het nog resterende personeel van het RN wordt daarna lange tijd scheef beloerd. Aan de andere kant had de krant zelf zwaar onder het bombardement geleden. Het statige oude pand aan de Schiekade, op loopafstand van het Hofplein, was in de vuurzee van mei 1940 onherstelbaar beschadigd geraakt.

Het RN is in de geschiedenis van de Nederlandse dagbladjournalistiek een oude dame. Geboortejaar: 1878 met het Beursplein als locatie. Initiatief van Albert Willem Sijthoff (1829-1913), die in de regio Den Haag al met succes Het Vaderland, De Haagsche Courant en het Leidsch Dagblad op de markt had gebracht en algemeen als de grondlegger wordt beschouwd van geïllustreerde bijlagen, kopbladen en de kleine advertenties.

 

Zijn nageslacht houdt de macht op de krantenmarkt vol tot 1994. Maar dan is het schluss. Het RN is drie jaar ervoor met Het Vrije Volk gefuseerd, leeft nog een poosje solo door als Het Rotterdams Dagblad, terwijl het weldadige pand aan de Coolsingel al in 1972 is gesloopt. Het gaat slecht in de krantenwereld in de eindjaren 60. De teruglopende advertentieverkopen nekken een complete bedrijfstak. Drukkerij na drukkerij verdwijnt. Het Vrije Volk draait op de persen van het AD en het RN gaat bij De Haagsche Courant in het lood.

‘En toch hebben we als redactie nooit iets van enige bezuiniging gemerkt. Ik zal het nog sterker vertellen: er kon in die fase juist ineens van alles. Bij Sijthoff heerste er een soort overwinningsdrive’, vertelt voormalig RN-journalist Rob Vente. ‘Het Vrije Volk had van armoe zijn hoofdkwartier in Amsterdam moeten sluiten, de dagbladen De Rotterdammer en De Tijd liepen op half zeven en ook ging het gerucht dat Het Rotterdams Parool geen lang leven meer beschoren was. En toen leek het er verdomd veel op dat Freddy Sijthoff in één klap de winnaar wilde zijn.

Dus in plaats van bezuinigen liet hij zijn directie investeren. Om te beginnen gingen de redacties van De Haagsche Courant en het RN samenwerken, maar vervolgens stuurde men Daan Sprong cafés in om journalisten van andere kranten te mobiliseren om voor het RN te komen werken. Daan stond bij wijze van spreken met de contracten op zak aan de bar.

Zo’n journalistieke transferperiode als tussen 1969 en 1972 was er nog nooit geweest en is daarna ook nooit meer voorgekomen. En soms keken we lachend toe, want in café Timmer stuurde ik Daan naar een jongeman aan de bar en zei: die moet je binnen zien te halen, dat is werkelijk de beste journalist die ik ken. Afijn, Daan stapt op hem af en begint een enorm reclamegesprek. Met aan het eind van het liedje één probleem. 'Ik werk al bij het RN', zei Frank Visbeen.
Terug bij ons riep Daan: 'Jij kan je Kerstpakket vergeten, Vente.'

'Ik had', vervolgt de oud-journalist, 'jarenlang bij het RN op de sportredactie gewerkt met alleen de ouwe Bart in ’t Hout als chef. We deden alles samen. Maar na de omwenteling maakte ik binnen een jaar deel uit van een sportredactie met nieuwe aankopen als Ger Bestebreurtje en Piet Ocks van Het Vrije Volk, Lex Muller van De Volkskrant en Pim Stoel van Het Parool. Door de integratie met De Haagsche Courant werden we één met collega’s als Fred Racké, Ria Racké en Daan Overhoff. 

Vanuit Rotterdam werd Hans Coolegem de wielerexpert en Sparta-doelman Jan van Beveren een dik betaalde medewerker. Ik zal ongetwijfeld nog mannen vergeten, maar ik wil er dit mee zeggen: het kon niet op.’

Ooit, op 14 mei 1905, was Het Rotterdamsch Nieuwblad de organisator geweest van de tweede Holland-België. 65 jaar later stunt de krant opnieuw door op de avond van de Europacup-finale Celtic-Feyenoord in Milaan bij La Stampa een krant te drukken voor de feestende Feyenoord-supporters in Italië.

‘Het kostte een vermogen met bovendien het risico dat Feyenoord zou verliezen en dat de hele operatie een zeperd zou zijn. Maar het werd doorgezet en iedereen vloog mee, tot aan stenodames toe’, weet oud Sijthoff-journalist Lex Muller. ‘Zelden zo’n krankzinnige avond meegemaakt. Van de hele wedstrijd heb ik niets gezien, want ik moest op de zetterij de inleiding schrijven en de kop verzinnen. De radio stond keihard, maar ik sprak geen woord Italiaans. Ik was afhankelijk van de telefoonverbinding met Rob Vente in het stadion.

''En toen viel die goal. En tegelijkertijd was Rob door de herrie niet meer te verstaan en had ik precies vijf minuten om de inleiding te schrijven. Ik wist dat er een goal voor Feyenoord was gevallen, maar niet wie ‘m gescoord had. Ik heb daarna in mijn leven nooit meer zo gezweet. Die hele operatie van een paar ton Sijthoff-geld had de mist in kunnen gaan als ik een verkeerde naam gegokt had. Maar ik gokte goed: Kindvall. Ik geloof dat ik dat pas tien jaar later tegen iemand heb durven vertellen.’

'Jij kan je Kerstpakket vergeten, Vente!'

Vijftien jaar na het winnen van de Europa Cup door Feyenoord telt Rob Vente hardop een sportredactie bijeen van 25 redacteuren. ‘Alle­maal jonge binkies, van wie Michel van Egmond nu hoog scoort met z’n boeken, van wie Jan Dijkgraaf zich een positie heeft verworven bij Metro en de Opiniemakers op tv, en van wie Frank Hitzert als oud-hoofdredacteur van Panorama jarenlang in Praag, Moskou en Belgrado heeft gewoond om voor Sanoma allerlei bladen op te zetten die in Nederland al populair waren. Eén voor één talenten.'

'Ik vond het kolossale jaren in een tijdperk waarin we nog met een ouderwetse schrijfmachine op de tribunes zaten en in landen achter het IJzeren Gordijn mazzel moesten hebben om telefoonverbinding te krijgen. Een land als Roemenië ging gewoon om twaalf uur dicht. Klaar. Wie te langzaam zijn verslag had getikt, kon het schudden. In sommige situaties had je precies nog een uurtje de tijd en in alle gevallen begon je met een leeg blaadje.'

Gezicht op de Schiekolk met de Schiebrug, uit zuidoostelijke richting gezien. Links op de achtergrond de Schiekade aan de westzijde met het gebouw van het Rotterdamsch Nieuwsblad.

 

'Jean Nelisse nam niet eens de moeite. Hij las het verslag uit z’n hoofd op en riep op zacht Limburgs altijd: maak er maar wat van! Mijn generatie heeft echt geleerd om onder hoogspanning te werken en achteraf gezien op een achterlijke manier. Als je schrijfmachine één klein mankementje vertoonde, was je de Sjaak. Als de centralist van het telegraafkantoor in Moskou niet begreep wat een collect call betekende, was je ook de Sjaak. Want zelfs telexen vanaf je hotel was na een bepaalde nachttijd niet meer mogelijk.'

'Het gaf spanning, maar tegelijkertijd was het ook een romantische tijd. Het zijn, achteraf gezien, wel de laatste luxe stuiptrekkingen geweest in de krantenwereld. Rond de eeuwwisseling is alles steeds verder ingekrompen en kon je erop wachten dat er uiteindelijk nog slechts skeletten overbleven. Nu is het een onpersoonlijke digitale wereld.’

 

2016 

Rob Vente schrijft thrillers. Lex Muller boeken en Het Rotterdams Nieuwsblad is volkomen van de radar verdwenen. Jan Prins, de laatste gedreven hoofdredacteur, leeft niet meer en op de eerste verdieping van het Holbeinhuis, met grote ramen uitzicht op het stadhuis, woont tegenwoordig de Open Universiteit Nederland.
En de familie Sijthoff? De Volkskrant schreef dat er na de verkoop van de Haagsche Courant aan Wegener vele miljoenen familiekapitaal verloren zijn gegaan aan investeringen die met een faillissement eindigden. Weinig journalisten die zich er in elk geval nog druk over maken. Hun pensioen is ondergebracht. Wel steekt nog altijd het majestueuze moderne pand van De Haagsche Courant in de Plaspoelpolder in Rijswijk hoog boven de kruising van de rijkswegen uit. De lichtreclame met de naam is al verwijderd. Of het leeg staat of er iemand resideert, zelfs van wie het is, het zal velen een zorg zijn. Eén ding is zeker: de Sijthoff Pers bestaat niet meer.

 

TEKST: JAN D. SWART
FOTOGRAFIE: COLLECTIE STADSARCHIEF ROTTERDAM

PBK 2925, XV-235-1, 1989-2176

 

Meer nieuws