Overbodigheid overboord

17-06-21

Heel veel Rotterdamser dan Gerard Baks worden ze niet meer gemaakt. Al is het vastmaken van lading zijn vak, van meet af aan wordt duidelijk dat alle overbodigheid als eerste overboord gaat. Weg ermee. Dat belooft vuurwerk. Uitgangspunt: Spookrijden. Tegen de richting in gaan. Het andere pad kiezen. Onbewust vond Gerard Baks dit principe zo ongeveer eigenhandig uit.

‘Ik heb het altijd op mijn manier gedaan. Vanaf 1968 werk ik in de haven. Eerst als bootwerker. In 1973 kwam ik in het sjorderswereldje terecht. In 1983 ben ik voor mijzelf begonnen als Baks Lashing Services en in 1988 zette ik het bedrijf voort onder de huidige naam International Lashing Services. ILS dus. Broodje?’

De tartaar met ei wordt aanbevolen. Mijn oog valt op zijn racefiets die in de hoek van zijn kamer staat. Een blauwe Gios. Alert als hij is, ziet hij wat ik zie.

‘Weet je nog, Lars? Bij die Leontien’s Ride. Ging die Michael Zijlaard ineens gas geven. Ik langs heel die groep, naar die Zijlaard toe. “En nou zachter Mike! Moet wel leuk blijven!” We gingen meteen weer naar een normaal tempo, hahaha. Kom nou…’

De meeluisterende Lars van den Broek lacht: ‘Typisch Gerard, hahaha. Ik weet nog hoe wij voor het eerst kennismaakten. Onderweg naar de Olympische Spelen 2012. Op de veerboot naar Londen. Toen was hij nog mijnheer Baks voor mij. Hij werd mijn eerste klant bij 36 Cycling terwijl wij toen nog officieel moesten beginnen. Meteen dertig setjes. Sindsdien mag ik hem tot mijn trouwste klanten rekenen. Bijzondere man…’

Waaraan Gerard toevoegt: ‘In 2003 ben ik begonnen met fietsen. En eh… het is niet alleen goed voor jezelf’, waarop hij met een knipoog over zijn middel wrijft waar de geneugten des levens zich verzamelen. Het goede doel noemt Gerard een mooie stok achter de deur om het lichaamsgewicht en de conditie op peil te houden.

‘Gerard zou dit jaar voor het eerst met de Rotterdam Fund Racers zijn meegegaan om aan Alpe d’HuZes mee te doen’, voegt Van den Broek, bestuurslid van de gelijknamige stichting, toe.

‘Door het fietsen en mijn band met Lars ga je de voetballerij toch met andere ogen bekijken. Wielrennen is veel harder. Die mensen kennen geen pijngrens. Van huis uit ben ik een voetbalfan. Ik kom al 70 jaar in De Kuip. Door de spelonken van het stadion kon je zien naar welke kant ze speelden. In de rust renden we naar de andere kant.’

We stappen op de fiets, waarbij Gerard – geheel onbewust – spookrijdend via de Zaltbommelstraat de Waalhavenweg op fietst. Hij lacht als we hem op deze Spookrijdersactie attenderen. Al fietsend verdiepen we ons in zijn geschiedenis. We passeren terminals waar duizenden bontgekleurde zeecontainers als een kunstwerk opeengestapeld zijn en belanden in de Kesterenstraat, Waalhaven Pier 1. Veel emoties roept het niet op, de haven is onherkenbaar veranderd, en hij weigert de sentimentele kaart te spelen. Zijn Rotterdamse nuchterheid kent een deels Friese achtergrond: ‘Ik ben in 1947 geboren in Friesland. Mijn vader was een Rotterdammer, maar was in Leeuwarden gestationeerd om een opleiding te volgen om naar Indië uitgezonden te worden. Op mijn vierde overleed mijn moeder, een Friese. Daarna verhuisden we naar Rotterdam. Ik ben opgegroeid in Oud-Charlois.’

Gerard Baks is een selfmade man. Toen hij in 1983 het bedrijf overnam, had hij geen keus, zo zegt hij anno nu. Van de een op andere dag veranderde veel. ‘Ik ging steevast een biertje drinken met de mannen, maar toen ik eenmaal voorman was, moest ik ze aan de haren de kroeg uit trekken, hahaha…’

Via de Doklaan en de Wolphaertsbocht komen we uit op de Pompstraat.

‘Dit was ons eerste huis na Friesland. Op het Karel de Stouteplein voetbalden we. Ik heb geen makkelijke jeugd gekend. Je mist toch een moeder… Naarmate ik ouder word, denk ik daar steeds meer aan… Ja… Kom mee!’

Via de Maxilimiliaanstraat (‘hier ging ik naar school’) fietsen we naar de Zuidhoek in Oud-Charlois waar Gerard op nummer 125 een piepklein huisje huurde voor 40 gulden per maand. Hij is er al 47 jaar niet meer geweest. ‘Het is zoals het is.’

Op de retorische vraag of hij trots is op zijn carrière, volgt een stilte. Ik had intussen beter moeten weten, iedere nutteloze vraag wordt immers met opgetrokken wenkbrauwen verwelkomd. De overbodigheid als eerste overboord. Ik kan op eenzelfde reactie rekenen als ik laat weten niets met honkballen te hebben.

Zijn betrokkenheid met de stad blijft niet bij woorden, Gerard Baks is een man van daden. Sponsor World Port Tournament Baseball. Partner Rotterdam Topsport. Business seats in de Kuip. Voorzitter Businessclub Feyenoord Amateurs op Varkenoord. Én deelnemer aan fietstochten voor goede doelen.

‘Ik doe graag een beroep op mijn vrienden als ik voor het goede doel fiets. Kom ik aan de voorkant ergens binnen, vluchten ze aan de achterkant naar buiten, hahaha. Ik noem mijzelf trouwens een beschermd renner. Ik heb nog nooit in mijn leven één band geplakt of vervangen.’

We kunnen elkaar een hand geven. Als ik een bandenwipper zie, breekt het angstzweet mij uit. Zelfs een wiel wisselen, lukt mij niet. We lachen om deze gelijkenis.

We komen niet om zijn succes heen, hoezeer hij het S-woord ook probeert te omzeilen. In ruim 30 jaar is zijn personeelsbestand gegroeid van 10 naar 720, in Rotterdam en Tanger.

‘Het was gewoon geluk toen Maersk in de beginjaren onze klant werd. Dat Maersk nu nóg onze klant is, is een kwestie van hard werken en kwaliteit leveren.’

Zonder geluk vaart niemand wel. Gerard is sjorder. Kan je geluk vastsjorren? Rotsvast op de plaats waar de mens geluk vastgesjord wil hebben? Het is alsof Gerard mijn gedachten kan lezen, want hij laat me weten dat je in spreekwoordelijke zin niet álles moet willen vastzetten. Juist niet: ‘Je moet flexibel zijn door mee te groeien. Toen wij begonnen, stonden de containers drie hoog op zo’n bootje. Vandaag de dag staan 20.000 van die krengen tien hoog opgestapeld. De cijfertjes? In 1983 hadden we iedere twee weken één afvaart en 600 moves. Tegenwoordig hebben we vijftien afvaarten per week met 31.000 moves.’

We zijn weer terug op Gerards kantoor op Heijplaat. We eten een broodje tartaar met ei en luisteren ademloos naar Apeman van The Kinks, dat loeihard door de speakers klinkt.

‘Hey! Die draaide Gerard ook in ploegleidersauto bij Roompot tijdens de koers!’, herinnert Lars zich lachend.

‘Dat jij Howlin’ Wolf, Jimmie Rodgers en Flaco Jimenez kent… dat gebeurt me toch niet vaak…’, zegt Gerard die mij indringend aankijkt. Helaas kwamen we te laat achter onze gezamenlijke passie voor wat Gerard Johan Derksen-muziek noemt. De legendarische havenicoon Gerard Baks praat liever over de Buddy Guy bluesclub in Chicago dan over zijn levenswerk ILS. Daarmee is het Spookrijdersbeeld compleet. Ook qua onderwerpen bepaalt Gerard zelf wel wat overboord kan en wat moet worden vastgesjord.

Meer nieuws