Mobiliteit en vervoer

Onderzoek: meer havencapaciteit nodig voor windenergie op zee

21-11-23

Negen landen in de Noordzeeregio en de Europese Commissie willen in 2030 samen 120 gigawatt (GW) aan windenergie op zee realiseren. Die doelstelling zorgt voor een piek aan activiteiten in de havens rond de Noordzee. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland liet Royal HaskoningDHV onderzoeken hoe de havens zich moeten ontwikkelen. Daaruit blijkt dat actie van overheden, de industrie en financiële instellingen nodig is om de doelen van 2030 te halen.

Meer ruimte op de kade

e negen landen in de Noordzeeregio en de Europese Commissie vormen samen de North Seas Energy Cooperation (NSEC). De NSEC-landen willen in 2030 ze samen 120 GW aan windenergie op zee hebben staan, in 2050 moet dat 300 GW zijn.
De doelstelling van 2030 zorgt tussen 2029 en 2031 voor een piek aan activiteiten in de havens rond de Noordzee. Om dat mogelijk te maken is veel meer ruimte op de kade nodig voor onderdelen van windturbines en installatieschepen. Er is waarschijnlijk 850 tot 1.300 hectare nodig. Als de geplande uitbreidingen allemaal doorgaan, blijft de capaciteit op maximaal 800 hectare steken.

5 Knelpunten

Het onderzoek van Royal HaskoningDHV laat zien aan dat er vijf belangrijke knelpunten zijn bij de ontwikkeling van de haveninfrastructuur voor windenergie op zee:

  • Onzekerheid over de vraag naar havenruimte: zetten de NSEC-landen de ambities om in echte projecten? En wanneer gaan ze deze projecten uitvoeren? Op dit moment is er in Europa te weinig duidelijkheid over de lange termijn. Dit maakt het lastig om investeringen en financiering rond te krijgen.
  • Onvoordelige business case: de business case voor de ontwikkeling van havens voor windenergie op zee is niet aantrekkelijk. Grote investeringen voor de lange termijn leveren (te) weinig op.
  • Technische risico’s: onzekerheid over de techniek die nodig is, brengt risico’s met zich mee. Zoals te hoge investeringen of ongeschikte kades voor toekomstige windparken op zee.
  • Concurrentie om ruimte: havens hebben weinig ruimte. Ook zijn er andere partijen die de ruimte willen gebruiken. Zij hebben duidelijkere eisen en kunnen de havens meer zekerheid en inkomsten bieden.
  • Een mismatch van belangen: vertraging in de ontwikkeling van haveninfrastructuur voor windenergie op zee raakt de havens niet direct. Het heeft wel grote gevolgen voor het realiseren van de doelstellingen van wind op zee en de klimaatdoelen.

Samenwerken in de toeleveringsketen

Het rapport geeft een aantal doelstellingen en oplossingen. Op basis hiervan doet het aanbevelingen per sector. Zo moeten overheden en overheidsinstanties zorgen voor meer zekerheid aan de vraagkant. Bijvoorbeeld met een duidelijke planning van projecten: waar en wanneer vindt de bouw van windparken op zee plaats? Dit vraagt ook om goede sturing op de plannen.
Daarnaast pleit Royal HaskoningDHV ervoor dat havens en partijen uit de toeleveringsketen van windenergie op zee gaan samenwerken bij de ontwikkeling van infrastructuur. Daarbij moeten ze ook voor de juiste financiering zorgen. Bij de toeleveringsketen gaat het bijvoorbeeld om fabrikanten van windturbines en bedrijven die werken aan de fundering van de turbines.
Tot slot adviseren de onderzoekers dat financiële instellingen moeten kunnen investeren in havens die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van windenergie op zee. Die investeringen komen van Europese subsidies en publiek geld.

foto: Windturbine-onderdelen in de haven van Rotterdam. (foto Frans/AdobeStock)

Meer nieuws