Ondernemerschap

Blog Karlijn Kapel (Sørensen Advocaten): toch geen loon na ontslag op staande voet

Sørensen Advocaten - Rotterdam

Bij een ontslag op staande voet staat voor de werknemer veel op het spel. Hij verliest per direct zijn baan en daarmee zijn inkomsten. Bij een ontslag op staande voet heeft de werknemer meestal geen recht op een UWV-uitkering. Voor de werknemer zijn er dus genoeg redenen om de geldigheid van het gegeven ontslag op staande voet door de kantonrechter te laten beoordelen.

Indien de kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven, zal de opzegging van de arbeidsovereenkomst worden vernietigd. De werknemer moet dan terugkeren bij de werkgever. In plaats van een vernietiging van de opzegging kan de werknemer een billijke vergoeding vorderen. De werkgever kan ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoeken voor het geval de kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven.

Als de kantonrechter het gegeven ontslag op staande voet als niet rechtsgeldig beoordeelt en de opzegging vernietigt, zal de werknemer weer bij de werkgever moeten gaan werken. De werkgever kan tegen de uitspraak van de kantonrechter in hoger beroep gaan. In dat geval laat de werkgever de werknemer vaak niet toe tot de werkvloer en betaalt hij geen loon aan de werknemer. De werkgever is immers van mening dat de werknemer terecht op staande voet is ontslagen.

Indien het hof oordeelt dat het ontslag op staande voet wel terecht is gegeven, zou je verwachten dat de arbeidsovereenkomst dan is geëindigd op de dag van het ontslag op staande voet. Dit is echter niet het geval.

Sinds de WWZ is het niet mogelijk een arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht te beëindigen. De rechter kan de einddatum van arbeidsovereenkomst enkel bepalen op de dag zelf of op een moment in de toekomst. Omdat de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst heeft vernietigd, bleef de arbeidsovereenkomst gedurende de procedure bij het hof bestaan. De werknemer heeft dan gedurende deze periode recht op loon. Dit bracht de vreemde situatie met zich, dat een werknemer die volgens het hof terecht op staande voet is ontslagen, toch recht heeft op loon na het gegeven ontslag.

De Hoge Raad heeft zich op 13 juli hierover uitgelaten. Volgens de Hoge Raad  komt het niet verrichten van arbeid in de periode na het, wat achteraf door het oordeel van het hof blijkt, terecht gegeven ontslag op staande voet voor rekening en risico van de werknemer. Indien het niet verrichten van arbeid voor risico van de werkgever zou komen, zou de op staande voet ontslagen werknemer in een voordeligere positie komen te verkeren. Dit vindt de Hoge Raad onwenselijk. De werkgever hoeft dus geen loon te betalen over de periode waarin is geprocedeerd over de geldigheid van het ontslag op staande voet als het hof (anders dan de kantonrechter) oordeelt dat de werknemer terecht op staande voet is ontslagen. Wel hebben rechters de ruimte om op grond van de omstandigheden van het geval af te wijken van dit uitgangspunt, bijvoorbeeld indien de werknemer niet verwijtbaar heeft gehandeld.

Vragen over het bovenstaande? Neem dan contact op met één van de arbeidsrechtadvocaten van Sørensen Advocaten. Bel: 010-2492444.

Karlijn Kapel (advocaat)

Dit artikel wordt u aangeboden door

Sørensen Advocaten

Sorensen Advocaten: al tien jaar gespecialiseerd in het arbeidsrecht. Wij helpen u snel en daadkrachtig met al uw arbeidsrechtelijke vraagstukken.Onze ervaren advocaten zijn u graag en snel van dienst.

Meer nieuws