Ondernemerschap

Nederland is kampioen thuiswerken

15-03-24

In 2023 werkten ruim 5 miljoen mensen soms of meestal thuis. Dat is 52 procent van alle werkenden. In geen enkele EU-lidstaat is dit percentage hoger. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over thuiswerken uit de Enquête beroepsbevolking (EBB).


De meeste mensen die thuis werken, werkten hooguit de helft van hun gebruikelijke arbeidsduur thuis (‘soms’). Tussen 2021 en 2023 steeg dit aantal met bijna 700.000, tot 3,8 miljoen. Tegelijkertijd daalde het aantal mensen dat ‘meestal’ thuis werkt met ruim 600 duizend, tot 1,3 miljoen. Het totale aantal thuiswerkers groeide daardoor van 5,0 miljoen in 2021 naar 5,1 miljoen in 2023. Maar doordat het totale aantal werkenden sneller toenam, daalde het deel dat thuis werkt van 54 procent in 2021 naar 52 procent in 2023.

ICT’ers werken het meest thuis

Mensen met een ICT-beroep of met een creatief of taalkundig beroep werken het meest thuis. In 2023 deden negen op de tien van hen dat meestal of soms. Ook relatief veel managers werkten thuis, maar zij deden dat vooral soms. In dienstverlenende beroepen en in transport of logistieke beroepen werd het minst thuisgewerkt.

In vrijwel alle beroepsklassen was er tussen 2021 en 2023 een verschuiving van meestal thuiswerken naar soms thuiswerken en nam het percentage thuiswerkers licht af. Dit hangt samen met de beëindiging van de coronapandemie en maatregelen daartegen.

Gemiddeld vijftien uur per week

In 2023 werkten thuiswerkers gemiddeld bijna twee volledige werkdagen (vijftien uur) per week thuis. Dat is iets minder dan de helft van al hun gewerkte uren. Opgeteld maakten alle thuiswerkuren bijna 20 procent uit van de gewerkte uren door alle werkenden.

Zelfstandigen werkten relatief veel thuis: 30 procent van al hun gewerkte uren. Bij werknemers was dat iets meer dan 17 procent.

(foto Ekhtiar/AdobeStock)

Meer nieuws