Videogame-industrie is serious business
16-09-25
Het zal de meeste ondernemers ontgaan zijn: vrijdag 12 september was het National Video Games Day. Het belang van de Nederlandse videogame-industrie mag echter niet onderschat worden. In 2024 was de omzet 1,8 miljard euro.
Die cijfers zijn verzameld in opdracht van Videogames Federatie Nederland (VGFN). Vergeleken met 2023, toen de omzet 1,5 miljard euro bedroeg, betekent dit een stijging van 20 procent. Volgens de federatie bewijst de sector daarmee een stabiele groeimotor te zijn binnen de creatieve industrie met economische en culturele relevantie.
Meer digitaal
De groei was te danken aan meerdere segmenten: op de eerste plaats console- en pc-gaming, maar ook de mobiele markt levert een substantiële bijdrage. Digitale distributie blijft domineren en de verkoop van fysieke games neemt verder af. Dit is in lijn met de internationale trends.
‘De cijfers tonen aan dat de Nederlandse videogamesector een gezonde groei doormaakt waarbinnen plezier en veilig gamen centraal staat’, zegt Martijn Schenderling, general manager van VGFN. ‘Wij hopen dat deze groei doorzet waarbij wij ook actief de overheid meer kunnen betrekken, zoals in de landen om ons heen.’
10,1 miljoen gamers
Nederland telt ruim 10,1 miljoen gamers. Met een gemiddelde leeftijd van 31 jaar is de Nederlandse gamer ouder dan vaak wordt gedacht. 52 procent van de gamers is man, 48 procent is vrouw. ‘Daarmee weerspiegelt de gamerpopulatie steeds meer de samenleving als geheel. Of het nu gaat om jongeren die opgroeien met interactieve werelden of volwassenen die videogames gebruiken om te ontspannen, het medium is breed omarmd.’ Aldus VGFN.
Ouderlijk toezicht
De meeste Nederlandse ouders zijn actief betrokken bij het videogamegedrag van hun kinderen. Zo zoekt 73 procent bewust informatie op over de videogames die hun kind speelt en maakt 75 procent gebruik van ouderlijk toezicht of instellingen om dit goed te reguleren.
Veel ouders zien positieve effecten van videogames: 60 procent zegt dat videogames bijdragen aan de Engelse taalvaardigheid van hun kind. Ook voor hun creativiteit (52 procent), sociale vaardigheden (31 procent) en intelligentie (30 procent) zou het goed zijn.
FOTO: VGFN