Rotterdam

Vooral dankbaar!

22-05-23

In Zandvoort geboren en getogen. Als jongetje van twaalf ging Jan Lammers auto’s wassen voor Rob Slotemaker van de legendarische slipschool, die hem in grootse onbaatzuchtigheid de weg wees. Als jongen van 66 woont hij nog steeds op een steenworp afstand van het Zandvoortse racecircuit, precies aan de rand waar vroeger de Panoramabocht lag, dankbaar voor het leven en met wie hij dat mag leiden!

‘Ik ben een kind van Zandvoort. Hier een paar honderd meter verderop in de Pakveldstraat geboren, in de slaapkamer van mijn ouders. We speelden in de duinen, op het strand, op het circuit. Prachtige jeugd! Die duurt eigenlijk al 66 jaar. Ik heb vijf broers en een zus. We waren een schatrijke familie zonder geld. Ik ben de jongste, dus niet alleen door m’n vader en moeder opgevoed, maar door een hele familie. En vanaf m’n twaalfde kwam daar ook de invloed van Rob Slotemaker bij.’

Hoe kwam dat?

‘Ik zat op de lts in Haarlem. Twaalf jaar. Een paar jongens uit ons dorp vertelden dat ze op de slipschool van Rob werkten. Daar had ik nog nooit van gehoord. Maar ik erheen: “Mag ik hier werken?” Ik begon met auto’s wassen. Rob was een enorme pedagoog. Hij keek eerst uit wat voor hout je gesneden was. 

Er waren ook wel ventjes die na twee weken om hun geld gingen vragen. Dan was je al gelijk af. Het was keihard werken en er weinig voor terugverwachten. Zolang je zelf maar niet om dat geld vroeg, zorgde hij wel dat het goed kwam. En aan het eind van het jaar had je het tantièmediner… Met z’n allen naar een Indonesisch restaurant. En daar kreeg je een envelopje. Daar zat dan vaak weer méér in dan je verwachtte.’

Je zat ook al snel ín een auto

‘Toen ik er net was, moest Rob een instructiefilmpje maken. Daar had hij een jong ventje voor nodig. Dus werd ik wat eerder in stelling gebracht dan normaal. Hij leerde me autorijden en zag wel dat ik dat snel oppikte. Wat mijn ouders daarvan vonden? Die wisten dat het goed was, als Rob erbij betrokken was. 

Als je dat in dit tijdsbeeld plaatst… Toch een man van tegen de 40, zonder een vaste relatie, die altijd met jongens op stap was… Rob had als kind in een Jappenkamp gezeten en het leek, als ik het achteraf zie, wel alsof hij een soort missie had om andere kinderen het geluk te geven dat hij zelf had gemist. Echt een geweldige kerel. En een geweldige tijd… 

In mijn eerste jaar in de Formule 1 is hij veel te vroeg overleden. Hij was 50. Tot op de dag van vandaag profiteer ik van wat hij me heeft meegegeven. Nee, dat is gek, ik denk niet zo veel aan hem. Hij is meer een onderdeel van mij; hij zit in wat ik nu ben…’

Dus ook in de sportief directeur van de Grand Prix van Zandvoort?

‘Zeker! We hebben er nu twee gehad. Nog zeker drie te gaan. Daarna krijgen we ‘m misschien om het jaar. Dat heeft vooral met andere kandidaten te maken. Saudi-Arabië heeft bijvoorbeeld voor tien jaar getekend. Dat gaat in totaal om 900 miljoen euro…’

Zijn 2021 en 2022 nog te overtreffen?

‘Ja, want je hoeft niets in te leveren. Het mooie is er al, dat bouwen we uit. Ook als Max een keer niet wint. Of als het pijpenstelen regent. Mijn ervaring is dat rijden en kijken in de regen ook weer een nieuwe dimensie is, een andere beleving. 

Maar ik snap wel waarom je het vraagt. We vonden het natuurlijk al heel wat dat die Grand Prix terug was in Nederland, dat een van de titelkandidaten uit Nederland kwam, de competitie tussen Max, die sowieso al tot de verbeelding spreekt, en Lewis Hamilton… Maar dat je dan die eerste editie nog kan overtreffen, zonder Covid, met meer publiek, meer entertainment en wéér een Nederlandse winnaar. Dat was letterlijk schitterend!’

We waren een schatrijke familie zonder geld

Wat doe je als sportief directeur?

‘Het meeste is eigenlijk communicatie. Naast de feiten is het toch ook de toon die de muziek maakt. Ik kan het gevoel vaak makkelijker onder woorden brengen. Ik ben toeschouwer geweest, rijder, teambaas, ik ben Zandvoorter… Sport moet verbroederen en dat zie ik ook wel als een verantwoordelijkheid, om dat uit te dragen.’

De GP verbroedert in elk geval meer dan voetbal…

‘Met voetballen heb je natuurlijk twee partijen. Dus de tegenstellingen zijn groter. Als je vóór een club bent, ben je vaak tégen een andere. Ja, zo begon het er met Max en Lewis Hamilton ook heel even uit te zien. Maar deze man is zeven keer wereldkampioen geweest, hè! Die hoor je met respect te behandelen. Punt uit! Daar spelen de media overigens wel een rol in, vind ik. Door disproportioneel uit te vergroten wat niet goed gaat. Dat is voor mij ook grensoverschrijdend gedrag.’ 

Hoe kijkt men internationaal naar ‘Zandvoort’?

‘Er is wereldwijd lyrisch gereageerd op onze Grand Prix. Zeker het eerste jaar. Het is hier steeds gegaan om More than a Grand Prix. Een superbowl-achtige festivalsfeer. Al vanaf woensdag. Op donderdag hebben we open huis voor de lokale bevolking, wat supergewaardeerd wordt. Dat verbindt, ook in de wetenschap dat ondernemers in de regio daar minimaal 70 miljoen euro aan verdienen. En we willen de meest duurzame Grand Prix van de wereld zijn. Minder dan twee procent van de bezoekers kwam met de auto. Dat is ongekend.’

Nog vijf jaar, dan rijdt je zoon René mee

‘Dat gaan we zien. Hij is nu veertien en in elk geval véél verder dan ik was op die leeftijd. Ik reed mijn eerste race toen ik zestien was. René is veertien, die heeft er al vijfhonderd op zitten. Hij zit op het hoogste wereldniveau in de kartsport. Daar is hij al vaak net iets beter en verfijnder dan de anderen. Wat dat is? Pffff… Vakmanschap. Passie. Ambitie. Dat stapje extra doen.’

Is het niet meer te vergelijken met toen?

‘Ik reed in een tijd dat het serieus gevaarlijk was. Dat je ’s ochtends niet wist of je er ’s avonds nog was. Dat je vrienden verloor. Zo genadeloos was het. En focussen op goed rijden: je kunt alleen maar een race winnen als je aankomt bij de finish. Maar het kan ook een beetje domheid of naïviteit zijn geweest hoor. We reden in Le Mans 400 kilometer per uur op het rechte eind…’

Hoe beleef je het nu?

‘Als ik terugkijk, en ik zie wat ik nu allemaal meemaak… Ik ben dolgelukkig met alles wat ik wel en niet bereikt heb en om wat ik wél heb en wat ik wél kan en vooral met wie ik dat mag doen. Daar ben ik ontzettend dankbaar voor. En ik probeer dat zorgvuldig en met aandacht te doen.’

Ik ben dolgelukkig met alles wat ik wel en niet bereikt heb

Lijkt René op je, als sportman?

‘Hij weet ook gewoon wat hij wil en is heel competitief. Dus een beetje anger management is wel wenselijk. Daar heeft hij nu de perfecte coach voor. Ik heb van mezelf het idee dat ik niet zo heftig competitief was als hij, maar dat wordt door oude vrienden wel gecorrigeerd. Maar dat gelul over jezelf in die context… Het gaat over hém. Ik ben gewoon trots.

Ook op m’n twee andere kinderen, hoor. Uit mijn huwelijk dat niet gelukt is… M’n dochter Sumaya van 28, die in Florida woont. En mijn zoon Rayan van 25, die sinds vier jaar in Nederland is, en ook aan het karten is. Er is me wel veel aan gelegen om de successen van René ook met hen te delen. Ja, ze zijn echt superbetrokken…’

Ik reed in een tijd dat je ’s ochtends niet wist of je er ’s avonds nog was

Hoe luidt het plan van René?

‘Het gaat inmiddels anders dan voorheen. Max zat op z’n zestiende in de Formule 1. Dat is nu sowieso opgerekt naar achttien. En je moet er nu met punten inkomen, alle klassen doorlopen. Drie categorieën in de kartsport: mini’s, junioren en senioren. En formule 4, 3, 2 en 1. Als je wereldkampioen Formule 1 wilt worden, is dat de enige route.’

Een militaire operatie…

‘Meer een genadeloze competitie. Eind 2028 moet René klaar zijn voor de Formule 1. We benaderen het net zoals op school: als hij niet wint, dan kan hij niet overgaan naar de volgende klasse. Ik heb het ook nodig voor mezelf om het objectief te maken. Ik kan wel vertellen hoe goed hij is, maar als hij niet wint… Een spits moet scoren, een coureur moet gewoon hard rijden. Meer is het niet.’

Kan iemand van veertien die druk aan?

‘Tsja… Wat is druk dan? Het heeft in elk geval geen substantie. Ja, bij mij heeft het best lang geduurd. Vanaf m’n 30e had ik pas het idee dat mijn mentale huishouding overeenkwam met m’n talent. Toen ging ik ook meer winnen.

Later, toen ik veel ervaring had, schoot het weleens de andere kant op. Dan nam ik voor een race een espressootje om de adrenaline op te wekken. Als je meer routine hebt dan adrenaline, word je als topsporter wel kwetsbaar. Kijk naar Messi bij Paris Saint-Germain.’

Bij René moet dat eerder matchen dus…

‘Ik zie vooral dat hij steeds beter wordt. Op dit moment zie ik geen enkele reden dat hij niet all the way zal gaan. Ik probeer hem steeds voor te houden: mensen als Max of Hamilton of Leclerc zijn niet noodzakelijk beter dan jij; die zijn verder dan jij. Of ze béter zijn, ga je wel zien op het moment dat je tegen ze moet rijden. Maar ook dan zijn het gewoon mensen in een auto van wie je moet winnen. En als je niet hebt gewonnen, heb je verloren. 

Winnen moet een nuchter doel zijn, geen obsessie. Anders gaan het nut van en het plezier in het leerproces verloren. Ik geniet ook het meest van het feit dat ik René vrij en ontspannen zie presteren, als een vanzelfsprekendheid in plaats van een zware opgave. Daar zit eigenlijk vooral mijn emotie als vader.’

Als je Max vergelijkt met de allergrootste sporters?

‘Vergelijk is het einde van het vermaak. Cruyff was Cruyff en Federer was Federer. Mohammed Ali is met niemand te vergelijken, alleen al omdat hij veel meer was dan een bokser. Max leeft in ander tijdperk, die kan je weer niet vergelijken met Senna.

Ook het vergelijken van Max Verstappen met zijn vader Jos… In de tijd van Jos was het rijden in de Formule 1 fysiek veel zwaarder. Van Jos hebben we daarom nooit zijn hele potentieel gezien. In die tijd kon je een zestienjarige echt niet achter het stuur zetten. Remmen en koppelen, met de hand schakelen.’

Hoe ziet de toekomst van de Formule 1 eruit?

‘Hybride motoren worden verder ontwikkeld. In hoeverre de verbrandingsmotor nog blijft, hangt af van de ontwikkeling van de brandstof. Met waterstofinjectie kan de normale verbrandingsmotor misschien nog blijven. Vanaf 2026 is in elk geval reglementair bepaald dat je de helft van je motorvermogen zelf opwekt. Dat is best nog wel een uitdaging. Ja, en de romantiek… Het geluid wordt anders. Dat is misschien moeilijk voor de oudere generaties, maar voor jonge mensen maakt dat niet uit.’

En verder?

‘Een Grand Prix krijgt wel veel meer deelnemers. Twintig op het circuit en miljoenen mensen die virtueel meerijden. Dat is technisch al mogelijk, maar dat zal steeds meer in de markt worden gezet. Dus de beleving van die Grand Prix wordt alleen maar intenser en massaler.’

Je eigen beleving ziet er ingetogen uit…

‘Ik ben nooit zo iemand geweest die na een overwinning ’s avonds half naakt op de bar stond, met allemaal mensen die ik amper kende. Het meeste plezier had ik als ik terug in de hotelkamer kwam, rustig ging zitten en alles nog eens de revue liet passeren. Dwalen met je gedachten, zou je nu zeggen…

Ik kan wel relativeren, hoor! Als René morgen wil stoppen met autoracen, hebben we de afgelopen jaren de tijd van ons leven gehad in dat internationale circuit, met de grootste talenten van de hele wereld. Ik weet natuurlijk niet wie er over tien jaar wereldkampioen Formule 1 zal zijn, maar de kans is groot dat ik hem of haar, inclusief ouders, goed ken.’

Haar?

‘Vrouwen in deze sport worden sowieso enorm gepusht. Scouts zijn ernaar op zoek. Ze komen op racesnelheid en racevaardigheden nog wel tekort. Als ik nu op het hoogste niveau kijk, zullen Luna Fluxa en de drie zusters Babickova het verste komen. Fysiek is het tegenwoordig haalbaar, de eerste vrouw die wereldkampioen wordt. Het komt in elk geval veel dichter bij elkaar.’

Meer nieuws