Nederlands elftal eindelijk terug in kleur

30-10-20

De woontorens van de twee Hoge Heren in Rotterdam leunen tegen de voet van de Erasmusbrug. Ze kijken uit op De Kuip en aan de achterzijde op Het Kasteel en Woudestein. Met enige fantasie ziet men zelfs vanaf de 20e verdieping het aloude Olympisch stadion in Amsterdam als stip aan de horizon.

Binnen is er een woning omgetoverd tot één grote boekenkast en aan een raam zit een oud-sportjournalist van het dagblad Trouw die zich uitsluitend focust op de loutere schoonheid van de tijd toen men voetbal nog in Gotische letters schreef: Matty Verkamman. 

Hij ziet in zijn jeugd Abe Lenstra, Faas Wilkes en Kees Rijvers nooit spelen, maar ze bepalen met honderden andere oude coryfeeën wel al zo’n klein twintig jaar zijn dagemplooi: de zwartwitjaren van Oranje. 

Zelf zat hij in de eindjaren 50 als keurig christelijk jongetje van acht jaar aan de radio gekluisterd als verslaggever ir. Ad van Emmenes op een zondag in 1959 verslag deed van de 9-1 overwinning van Oranje op de Belgen. In de rust hoorde hij Jan de Cler de eerste helft aan elkaar rijmen. ‘Ja, dat was de man die ooit het lied Hup Holland hup heeft geschreven. En die negen doelpunten, dat waren er drie van Faas Wilkes, drie van Pietje van der Kuil, één van Kees Rijvers, één van Tonny van der Linden en zowaar één van Jan Klaassens, die zelden scoorde.’ Verkamman (69) kent z’n klassiekers.

‘Die voetbaltijd is de mooiste geweest. Dat vind niet alleen ik, maar een heleboel mensen van mijn generatie. En dat komt omdat we toen heel weinig van die spelers wisten. Ze stonden mijlenver van je af en juist daardoor werden ze helden. Als kind hoorde je hun namen alleen op de radio en als je mazzel had kwamen ze op zondag ineens levensgroot in beeld als je met vriendjes in de bioscoop naar het Polygoonjournaal ging kijken. Zwartwit. Maar dat maakte hen alleen maar interessanter.’

Op de lange werktafel op de 20e verdieping van een van de twee Hoge Heren ligt een foto van Pietje van der Kuil. Met Kees Kuys en Kees Rijvers de enige nog overlevenden uit het tijdperk van bondscoach Elek Schwartz. Voor babyboomers blijft het Nederlands elftal van deze kunstschilder het meest aansprekende Oranje ever. Schwartz is de eerste bondscoach die soeverein mag kiezen en zijn selectiebeleid is consistent. De identiteit van Oranje wordt dankzij hem een klein afgegrensd familiehuis, herkenbaar voor de menselijke maat (1957-1964). Oranje speelt dan ontspannen, bijna onthaast. En Verkamman kan de namen dromen. Ook de opstelling, in het mooiste systeem aller tijden, het stopperspilsysteem: De Munck; Wiersma, Van der Hart, Kuys;  Notermans, Klaassens; Van der Kuil, Wilkes, Van der Linden, Lenstra, Moulijn.

Het is het Oranje in de sfeer van Anton Pieck. Elek Schwartz houdt van art et créativité, maar niet van vernieuwing. Het verhaal gaat dat hij op zondag zelden competitiewedstrijden bezoekt. Hij heeft er geen tijd voor, want hij schildert. En als er geselecteerd moet worden, selecteert hij met een romantische opvatting over marginaliteit: hij schrijft altijd dezelfde spelers aan. Dat gaat per brief. Alles is dan anders. Zelfs blessures bestaan er in de eindjaren 50 nog nauwelijks. 

Doelman van Oranje is dan Frans de Munck, die in 1957 trouwens al 35 jaar is. Een Zeeuw. ‘Jeugdkampioen speerwerpen in Goes’, lacht Verkamman als de naam valt van de glamourboy. ‘De man die de zachtere machten niet kon weerstaan. Laten we het uit eerbied voor ons idool daarbij houden.’

De mooie verhalen. Daar houden ze van bij Kick. Ook al zo’n naam uit de gouden jaren toen de stripfiguur Kick Wilstra de kinderen in Nederland voetballen leerde. De voornaam Kick was van Kick Smit van Haarlem. Wil was een afkorting van Wilkes en stra hoorde bij Lenstra. ‘En niet eens dikke vrienden, Lenstra en Wilkes’, weet Verkamman. ‘Want Abe was saai en Faas hield van de humor en gezelligheid.’

De redactie van Kick Uitgevers brengt ín de Hoge Heren aan de Gedempte Zalmhaven in Rotterdam de geschiedenis van Oranje en het clubvoetbal terug in de realiteit van nu. Geen revolverjournalistiek, schandalen of ruzies, maar slechts de kern en het geheim van een cultuur waar drie mannen naar terug verlangen. Matty Verkamman, zijn zoon Ruud en Jaap Visser. Ze hebben van hun boekenkast een galerie gemaakt. Voetbal als kunst. Ze produceerden biografieën over Willem van Hanegem, Sjaak Swart, Coen Moulijn, Johan Neeskens, series over het Nederlands elftal, een 860 pagina’s XL Feyenoord dat niet te tillen is, verder kolossale fotoboeken over Heerenveen, FC Twente, Sparta, Go Ahead Eagles, kortom, voetbalhistorie als kunstgeschiedenis. 

‘Als ik de tijd 30 jaar zou kunnen terugdraaien, zou ik meteen elke dag een beroemde speler uit de veertiger en vijftiger jaren gaan interviewen. Dat hebben we nagelaten en dat is zonde. Doodzonde zelfs. Er zijn verhalen verloren gegaan, die nooit verloren hadden mogen gaan. Al die mannen zoals Joop Stoffelen, Jan Linssen, Gerrit Voges, Leo Canjels, noem ze maar op, ze zijn ons ontglipt. Er is nu nog maar een klein groepje helden over van boven de 80 jaar en nog steeds ontbreekt het me de tijd om ze nog één keer hun verhaal te laten vertellen. En elke dag zeg ik: ga nou naar Kees Kuys voordat het te laat is.’

Er is sinds kort een nieuwe dimensie aan de kunstvoetbalgeschiedenis van Kick toegevoegd. ‘Ik zat een jaar of twee terug te googlen naar alles wat ook maar met de geschiedenis van Heerenveen te maken had’, vertelt Matty Verkamman, ‘want er moest een jubileumboek worden gemaakt. En ineens, vanuit het niets, kwam ik een kleurenplaat van het eerste elftal tegen uit 1949. De tijd dus dat kleurenfoto’s nog niet bestonden. Hooguit een ingekleurde, maar dan op een amateuristische manier met de hand. Maar deze was er één waarbij je je vingers aflikte.’ Een raadsel. 

‘Niemand bij Heerenveen kon er ook uitsluitsel over geven. Niemand die die foto in kleur kende. Totdat ik dieper het internet indook en tot mijn stomme verbazing zag dat de foto in Rusland was ingekleurd door een zekere Yulhen Ukolova. Een Russin.’

De zoektocht naar haar begint
‘Het bleek een kunstenares te zijn, die bijna in Siberië woont. Ze was ook fotografe en journalist en kleurde voor de grap zwart-witfoto’s in. Bovendien had ze voor haar gevoel een speciale band met Nederland. Want toen ik ze eenmaal opgespoord had en op haar Instagram-account keek stond ze er afgebeeld in een keeperstrui van Edwin van der Sar. Gelijk gemaild, want zelfs dat adres had ze op die site prijs gegeven. Wil je voor ons een pilot doen, vroeg ik? Twee dagen later had ik de eerste foto van Abe Lenstra in het shirt van Oranje al terug. Daar hebben we, ik zeg het eerlijk, met z’n drieën watertandend naar staan kijken. In de weken daarna heeft ze alle elftalfoto’s van Heerenveen, ook die uit de kampioenscompetities uit de veertiger jaren, ingekleurd. Heerenveen is daarmee de eerste Nederlandse club die een jubileumboek heeft met de echte werkelijkheid.’

Toch heeft zwartwit ook wel iets legendarisch
‘Ja, absoluut. Maar besef wel: zwartwit bestaat niet. De toeschouwers die voor 1960 naar een voetbalwedstrijden keken, zagen gewoon alles in kleur. We hebben na de oorlog in Europa door het ontbreken van geld de kleurentechniek in wezen stil gezet. In Amerika is de geschiedenis veel kleurrijker. Maar ik snap de lichte kritiek wel, maar dat neemt niet weg dat het altijd beter is om terug in de tijd naar de werkelijkheid te kijken.’

Hoe brief je haar ten aanzien van de kleuren?
‘Ik stuur haar naast de foto een kopie met daarop allemaal kleuraanwijzingen. Het shirt van Oranje bijvoorbeeld heeft op de ouwe platen bijvoorbeeld een wapentje. Maar er waren zes generaties wapentjes. Toch heb ze ik allemaal uitgezocht. Tot in de kleinste details, want ik weet als het niet klopt, word ik er op afgerekend. Dus dat is een hele research, vooral als het periodes betreft waarin iedereen is overleden. Dan moet je dieper graven in de archieven. Maar het lukt elke keer weer. Tot en met de reclameborden die je op de foto’s in de stadions ziet hangen. Ik heb ze allemaal kunnen achterhalen. De meeste bedrijven en merken bleken hun geschiedenis zelf te hebben gearchiveerd op internet en over het algemeen stonden reclameborden na de oorlog soms wel vijftien tot twintig jaar op dezelfde plek in een stadion. De trouw was groot vroeger onder de sponsors.’

Hoe lang duurt het inkleuren van één foto?
‘Ze is er vijf uur mee bezig. Dat was ook gelijk het probleem, want die tijd had ze niet elke dag. Dus als ze er één gestuurd had en we opnieuw ademloos hadden staan kijken, stuurde ik meteen uit enthousiasme vijf opdrachten terug. Maar ze produceerde ook wel eens een paar dagen niet, en soms bleef het een week stil. ’n Beetje ook mijn eigen schuld, want ik had haar inmiddels aanbevolen bij de Belgische en Franse voetbalbond, want die waren ook lyrisch geworden. En Yulhen vond het geweldig om te doen en zoals je weet is 100 euro in Rusland aanmerkelijk meer dan 100 euro hier. Het werd inmiddels haar basisinkomen.’

Maar jouw productie stond stil
‘Niet helemaal, want ze heeft intussen een oceaan aan kleurenbeeld van Oranje voor ons gemaakt. Maar het ging me inderdaad een poosje even niet snel genoeg. Tot ik op een dag een tip kreeg van Herman Joustra uit Leiden, die had meegewerkt aan het jubileumboek van Heerenveen. Hij zei: wist je dat er nog een kanjer van een impressionist zwart-witfoto’s inkleurt? En wist je dat die gewoon in Deventer woont? Sterker nog: hij hoort tot de besten in de wereld op dit gebied. En zo ben ik in contact gekomen met Jakob Lagerweij. Hij bleek supporter van Go Ahead. Eén plus één was zodoende gauw twee. Zijn werk is trouwens nog beter dan dat van Yulhen, blijkt. Hij is de evenknie van Marina Amaral uit Brazilië en zij is ‘s werelds beste. Lagerweij had trouwens al – wist ik niet – een kolossale reputatie met ingekleurde foto’s uit de Tweede Wereldoorlog. Je weet niet wat je ziet. Zó indrukwekkend.’ 

De achterzijde van de Hoge Heren kijkt uit op het centrum van Rotterdam met naoorlogse nieuwbouw langs de brandgrens van 1940. De foto’s die bewaard zijn gebleven van de dag dat 54 Duitse Heinkels met 97.000 kilo brisantbommen de stad plat gooien, zijn zwart-wit. ‘De gesprekken met Lagerweij hebben ons bovendien op het idee gebracht om op die ingekleurde manier voor alle 355 gemeenten van Nederland hun werkelijke geschiedenis van de oorlog in kleur in beeld te brengen. Ook Ad van Liempt gaat eraan meewerken. Dat wordt een monsterproject.’

Maar eerst de voetbalclubs. En om Nederland te laten proeven heeft Kick de jaarkalender 2021 geïntroduceerd. Feyenoord, Ajax, ADO, FC Twente, NAC, Go Ahead en Oranje zijn de eerste zeven met een kwart van de opbrengst voor Feyenoord-arts Casper van Eijk in het kader van zijn onderzoek naar alvleesklier-kanker. 

Als bij toeval de eerste druk van de Oranje-kalender binnenkomt op het moment dat we Matty Verkamman interviewen aan die lange tafel in z’n boekenkast, zegt hij bij de eerste aanblik: ‘Zeg nou zelf, Faas Wilkes in kleur in actie, en dan die kapbeweging, zoals alleen hij kon kappen, daar kan je toch de hele avond naar kijken. Ik word volgend jaar 70, maar dankzij die geschiedenis van Oranje ga ik nog elke dag vanuit Zeeland met de trein met plezier naar mijn werk. Al zou ik er geen dubbeltje mee verdienen, deed ik het nog.’

Meer nieuws